Heeft u ook zo’n hekel aan de Caro-Kann opening? Je begint met wit de partij met e2-e4 om direct de strijd aan te gaan in het centrum. Na 1…e5 kan je mooie varianten van het Spaans, Italiaans, Schots, Russisch op het bord toveren. Met 1…d5 (Scandinavisch) of 1…c5 (Siciliaans) gaat zwart de strijd om het centrum aan en na 1…Pf6 (Aljechin) jaag je dat paard het halve bord rond. Als zwart je centrum van de flanken aan gaat vallen (1…g6 Moderne verdediging of Pirc) dan gaan de stukken het centrum verstevigen en bevechten. Maar wat doet zwart? Die gaat achter dat centrum een muurtje bouwen met zijn pionnen op c6, d5 en e6 om vervolgens daar zijn paarden te stallen (Pd7 en Pe7). Voor de speler met de zwarte stukken misschien wel een hele goede keuze om zijn tegenstander te confronteren met een opening die hij liever niet speelt.
Deze opening dankt zijn naam aan de schakers G. Caro uit Berlijn en M. Kann uit Wenen die als grondleggers worden beschouwd. Botwinnik was de eerste grootmeester die de Caro-Kann speelde in een match om het wereldkampioenschap. Daarna hadden vele bekende grootmeesters de Caro-Kann op hun repertoire staan zoals Andersson, Larsen, Speelman, Seirawan en natuurlijk Karpov. Een goede beschrijving van de Caro-Kann opening is betrouwbaar maar bescheiden. Dit betekent echter niet dat de Caro-Kann alleen maar saaie positionele partijen oplevert, want ook van deze opening zijn scherpe varianten bekend.
Lees verder